Keep cool… Relax!

Chihuahuas playing

Blues Peer

Terwijl een groot deel van mijn generatiegenoten het kind uithangt op Tomorrowland en zich aldaar laat benevelen door het ritmische knoppenwerk van starlets bezoek ik het gezelligste festival van het jaar: Blues Peer!   De jaarlijkse conferentie van bierbuiken en gekke hoofddeksels. Geen gedrum van een mensenmassa in Peer en geen multi-stage event. Tussen de optredens krijg je nog een half uur plaspauze. Ik kom er graag!  Gewapend met een combi-ticket en een “look-at-my-tattoos-shirt” rij ik filevrij tot vlak bij het podium. 

Mijn absolute must-see is Beth Hart, de reincarnatie van Janis Joplin met een stemgeluid van pure seks. La Hart begon sterk maar het werd gaandeweg minder. Teveel Jezus-Christelarij en teveel uit het zeemzoete vaatje getapt. Goed… maar ik werd niet omvergeblazen. Paul Carrack kon me wel bekoren met een aanstekelijke jam alleen had iemand hem moeten zeggen dat hij op een blues festival zou spelen.  Chris Robinson Brotherhood had de Black Crows songs thuisgelaten en wat mij betreft was hij beter ook thuisgebleven. De Allman Bets band had dan weer een leuke cover van Prince maar voor de rest waren ze even dood als Prince zelve. Matt Schofield was dan weer in topvorm ook zonder “echte” bassist. Op zondag poets ik de plaat voor de aanvang van Black Box Revelation. Die hebben voor mij iets te ver van de blues gelegen… 

Blues Peer

Het beste van Peer heb ik gemist. Vrijdag ging het dak van de tent met een woodstock revival. De programmatie van de de vrijdag had gerust bij de topacts in de weekenddagen mogen staan. Een “revival” is wat Peer nodig heeft. Blues Peer begint beetje bij beetje op een geriatrisch festival te lijken.  Volgens mij ligt de gemiddelde leeftijd van de bezoekers ver boven de vijftig. Het aantal stoeltjestoeristen is groot, de kans dat je je nek breekt door over een kampeerzitje te struikelen is reeel. Blues Peer is te weinig een “belevenis”, de creativiteit van de organisatie is zoek en de concurrentie van andere festivals is bikkelhard. Als dit zo verder gaat verwacht ik bij een volgende editie de beschikbaarheid van zuurstoftenten en automaten voor het verdelen van Depend slips. The Blues: Black men created it, white men shipped it!  Keep the Blues alive!

-klieten of -klitsen?

De zomer halfweg en een hittegolf in Frankrijk hebben het sigarenpeil van mijn humidor behoorlijk naar het alarmpeil doen zakken. Hoog tijd om op sigaar-safari te gaan in mijn Heimat Bilzen!  Ik zou het acute tekort nooit zover laten komen als ik niet steeds door dat vermaledijde Hoeselt moest karren om aan mijn sigaartrekken te komen.  Nood breekt wet en dus heb ik gekozen om mijn Bilzerse sigaren-fournisseuze te bereiken via een itinéraire touristique: van Lommel-Kattenbos over Heppen via Beringen-Mijn naar Lummen tot Lustelus en dan Bilzen. Net op tijd zo blijkt! Mijn Bilzerse sigarenboer was al sterk vermagerd en ik heb deels uit medelijden een extra voorraad “stogies” ingeslagen. Wie durft er nog te beweren dat ik geen Hart heb voor de medemens?

Als ik dan toch in Bilzen ben dan wil graag iets doen aan de lokale problemen van de Bilzenaren of de vragen beantwoorden die de inwoners al generaties lang kwellen.  Eén zo’n prangende vraag betreft de bewoners ten noorden van Bilzen centrum. Er huist daar een vreemde tribale volksstam van bedenkelijk allooi en met een spraakgebrek. Niet te verwonderen dat de nonnekes er een zothuis hebben gebouwd. Het is Munsterbilzen! Munsterbilzen heeft zijn naam te danken aan de Franse “Munsterkaas”. De kaas en de plek ten noorden van Bilzen hebben één ding gemeenschappelijk namelijk een penetrante muffe geur die je kan vergelijken met een behoorlijk belegen en gefermenteerde voetschimmel.  Niks om naar uit te kijken dus!  De vraag die de Centrumbilzenaren kwelt is: Hoe noem je de bewoners van Munsterbilzen?  Zijn dat” Minsterklieten” of zijn dat, zoals je vaak hoort, “Minsterklitsen”?    Wel beste gouwgenoten ik kan jullie verzekeren dat deze incestueuze bevolkingsgroep behoort tot de soort van de Homo Minsterclietus. Het zijn dus “Minsterklieten”! Er is in de loop van de jaren heel wat verwarring ontstaan omdat de geciviliseerde Bilzenaar het eindeloos gemeier en gemekker van de Minsterklieten moet beantwoorden met een luid en welgemeend “klitsengerard” (soms ook wel eens “kloetengerard”).  Zo, dat semantisch en taxonomisch probleem is ook alweer opgelost! Het zijn “Minsterklieten” en je beantwoord hun vragen met “klitsengerard”!  Geen dank, ik los het graag voor u op!

Een andere en meer actuele vraag is of er nu “wel” of “niet” kernbommen liggen in Limburg? Ik ben meteen op zoek gegaan en ik heb ze gevonden!  Ze liggen met meer dan 99,99% zekerheid in Bilzen! Je moet zelfs niet eens zo hard zoeken om ze te vinden. De aandachtige kernbommenspotter kan ze met het blote oog gemakkelijk waarnemen. Ik heb ze vandaag gevonden in een etablissement waar vroeger een begrafenisondernemer gevestigd was. Binnen in het geleeg kan je twee gigantische kernbommen zien op een verhoog boven een installatie met vreemde hendels en kranen. Voor de Ongelovige Thomassen heb ik een foto bijgevoegd!  

De bommen zien er niet gevaarlijk uit maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat als de inhoud te snel vrijkomt er toch behoorlijk wat schade kan aangericht worden. Voorzichtigheid is geboden. Ik heb wat van de inhoud laten weglekken en moet daarbij jammer genoeg wat radioactieve straling opgelopen hebben!  Mijn motorisch vermogen raakte behoorlijk verstoord. D’r stonden ook drie lokale SP-A mandatarissen aan de toog. De Russen hebben het dus in ’t snotje! Die communistische spionnen zijn niet te vertrouwen. Zouden ze de laatste lokale verkiezingen “gemanipuleerd” hebben? Volgende keer onderzoek ik ’t verder! Ajuus…