Vuurwerk!

Beste mensen, ik stel jullie voor aan de hond Réveillon!   Zijn echte naam ken ik niet maar ik noem hem Réveillon.  Réveillon is een wel doorvoede beagle die ik op 1 januari 2018 uit de velden van Opvelp  heb geplukt.Het arme dier trilde van angst (of van de koude) en was helemaal bedekt met slijk.  Alweer een slachtoffer van de vuurwerkgekte die elk jaar rond deze tijd de kop opsteekt. Ik heb Réveillon meegenomen, verzorgd en gevoed.  De lokale politie wist me weinig raad te geven.  Aangezien het dier ergens rond de taalgrens gevonden werd leek het even een communautaire kwestie te worden.  Uiteindelijk is het dierenopvangcentrum van Tielt-Winge het beestje komen ophalen en hebben ze het terugbezorgd aan de eigenaar.

Réveillon is zeker niet de eerste hond die ik in mijn rurale homestede opvang. Eerder plukte ik al een Schipperke van de weg, plaatste ik een Golden Retriever in mijn garage, bezorgde ik een Bobtail terug aan zijn eigenaar en dan vergeet ik nog de talloze honden die ik niet kon helpen omdat ze mij te vlug af waren of te angstig. Ik hoop maar dat het goed gekomen is met die beestjes?

Morgen is het weer zo ver. Op oudejaarsavond wordt er weer luidruchtig geknald met vuurwerk. Als eigenaar van drie hondjes en een tuin omringd met paardenweides is Oudejaar geen pretje.  Het pyrotechnisch vertier van een hoop zatte bietekwieten is geen plezier voor onze viervoeters noch voor mezelf als tweevoeter.   Op oudejaarsavond sluit ik de dieren op in de meest geluiddichte kamer en zit ikzelf met een brandblusser in de aanslag te wachten tot het artificiële gedonder en de regen van smeulende as voorbij is.

Zelf kan ik nergens nog een sigaartje opsteken zonder bekeken te worden als de pleger van een gezondheids- en milieumisdrijf  of te horen welke schade ik aanricht aan de omgeving.  Je kan zelfs je open haard niet meer aansteken of je krijgt het verwijt een ASO te zijn.   Van lapzwansen en steenezels die hun kinderen of zatte vrienden vermaken met vuurwerk wordt niks gezegd.  Het is dat soort mensen dat elk jaar zorgt voor dierenleed en brandstichting.  Vuurwerk is iets voor professionals en niet voor (zatte) oelewappers met het verstand van een mug.  Vuurwerkamateurs zijn domme mensen, als hun brein dynamiet zou zijn dan hebben ze nog niet eens genoeg explosiekracht om hun neus te snuiten. Wie wil knallen op het nieuwe jaar heeft voldoende alternatieven zoals champagnekurken en cava-stopsels maar het meest van alles wil ik hun de Kidibul aanbevelen. … Réveillon en de buren zullen u veel meer sympathiek vinden!

Gelukkig Nieuwjaar!

26167798_10210656417795573_5125157667456451461_n.jpeg

Old School Social Network Sites.

Vandaag heb ik nog eens een Social Network site “oude stijl” opgezocht! Je zou haast vergeten hoe plezant dat is, … en makkelijk!  Je hebt geen abonnement of een pak gigabytes nodig. Gewoon de site opzoeken en inloggen is voldoende. Je kan onmiddellijk deelnemen aan de chat of je mening verkondigen op het forum. Voor een paar credits voorzien de moderatoren je van een koffie of een biertje.  Er is voor iedere bezoeker wel een interessant onderwerp te vinden. Je kan zowat elk thema aansnijden en ik moet toegeven dat sommige threads best wel origineel en verrassend zijn. Trolling komt er maar zelden voor,  LOL’s en OMG’s daarentegen zijn schering en inslag.  Millennials moeten wel even opletten want in tegenstelling tot de hun vertrouwde sites zoals Instagram en Facebook zijn hier niet alleen “likes” maar ook “dislikes” te vinden.  Dus goed opletten vooraleer je iemand gaat porren!  Je hebt geen speciale kennis nodig om deel te nemen aan een “old style social network” maar het is aan te raden om alles wat je in de groep post te voorzien van een beetje motivering.  Ik kan het iedereen aanraden!

IMG_7712.jpeg

Woord van het jaar: “Moordstrookje”.

Moordstrookje is verkozen tot woord van het jaar 2018. Eergisteren verkozen de kieskinderen het woord “Boeie” tot jongerenwoord van het jaar.  Het volwassen kiesvee gooit het over een heel andere boeg met het ietwat cynische  “moordstrookje”!               Een moordstrookje is een fietspad dat amper met wat klieders verf afgebakend is van de wegstrook voor het gemotoriseerde verkeer.

Een bedenkelijke keuze. Wie zou dat woord op de kieslijst geplaatst hebben? Bij het woord moord denk ik meteen aan een slachtoffer en een dader, de moordenaar. Ik heb een donkergroen vermoeden dat het woord “moordstrookje” een term is van de bakfietselite. De slachtofferrol is nu eenmaal de favoriete rol van de mobiliteits- en milieufundamentalisten. Het zijn doorgaans stadsbewoners, double income, 1,6 kinderen en met een hoog NIMBY (Not In My BackYard) gehalte.  Het culpabiliseren en taxeren van automobilisten hebben ze tot kunstvorm verheven.  Moordstrook is voor mij “boeie”!

Persoonlijk zou ik voor het woord “wielerterrorist” kiezen. Een wielerterrorist is meestal een stadbewoner, double income en met gemiddeld 1,6 kinderen die in zijn gesubsidieerde “me-time” zichzelf in een veel te strak kunststof zeemvelbroekje op een dure fiets hijst en rurale dorpjes onveilig maakt door er alle verkeersregels aan zijn klikpedaalschoentjes te lappen.   Vooral bij droog weer komen ze buiten.

Ik woon in zo’n ruraal dorpje en speciaal voor hen hebben we “fiets-o-strades” aangelegd. Een fiets-o-strade is een (zeer) brede geasfalteerde fietsbaan afgesloten van betonnen rijweg door middel van betonbulten en reflecterend paaltjes.  Voor die dure fiets-o-strade hebben we veel offers gebracht, sloten werden dichtgegooid, oude platanen werden gerooid en het afwateringsysteem werd om zeep geholpen. Jammer toch dat de wielerterroristen geen gebruik maken van deze infrastructuur.  Nooit content en altijd ontevreden begeven ze zich liever tussen het auto- en tractorverkeer. De lokale dorpsbewoner wordt geen rurale rust gegund.  Toch een mooi woord: “Wielerterrorist”, het klinkt cynisch en er zit ook een misdadig kantje aan. Dat ze daar niet aan gedacht hebben bij de keuze van het “woord van ’t jaar”!

Wie mij niet wil geloven die kan hieronder een filmpje bekijken. Een time laps van 30 minuten, opgenomen aan mijn landelijke voordeur in de lange zomer van 2018.

 

Het kinderwoord van 2018

We leven in een pre-electorale tijd! Als oefening in  kiesplicht heeft de jeugd het kinderwoord van het jaar 2018 gekozen: “Boeie”!

Boeie betekent zoveel als “Wat kan het me schelen!”… Jawel, het kleine grut hanteert een eigen jargon. Ik vind dat de kieslarfjes een aantal leuke woordjes schaamteloos over het hoofd hebben gezien.  Woordjes zoals “Zwijge” en “Luistre”!  Of wat dacht je van “Opruime”; “Oplette” en “Stilzitte”?   Misschien zijn werkwoorden niet zo populair bij de kinderen?  Er hadden ook een aantal regionale woordjes op de kieslijst kunnen staan zoals “Saflette” en “Muilpere”?  Ik geef maar een paar suggesties voor het volgende jaar. Het zal die koters boeie wezen wat ik ervan denk…

Ik kijk al uit naar morgen want dan wordt het grote-mensenwoord voor 2018 bekendgemaakt. Boeiend!

Over het digitale overheidsloket en hockey…

Zo, het weekend is weer achter de rug!  Niks bijzonder, een gewoon weekend met een saaiheid die het observeren van drogende verf kan evenaren. Terwijl politici kibbelend over de grond rolden werd Brussel even geplaagd door rechtse brutaliteit en linkse naïviteit, de eerste smeltende sneeuwvlokjes van de winter zijn gevallen, hier en daar zat er nog een geel hesje tegen zijn/haar  fiscale tolerantiegrens aan te schurken en de all-white Red Lions werden wereldkampioen hockey.  Er viel dit weekend net zoveel  te beleven als op het een doordeweekse bijeenkomst van de macramé club.

De winst van de wereldtitel voor onze nationale hockeyploeg boeit mij maar matig. Hockey is een blanke sport voor kakkers.  Geef nu toe, als je namen van jonge mannen hoort zoals Tanguy, Amaury, Augustin, Florent, Loic en Gauthier  dan ben je ofwel op een bijeenkomst van de studenten van het Vlaams Rechtsgenootschap of bevind je je in de bistro van een hockeyclub. Goed gedaan boys, papa de notaris is fier op jullie.

Dat wil niet zeggen dat er hier in Château PGC niks te beleven viel! Integendeel!  Hier ten huize heb ik een nieuwe versie van het gezelschapsspel “Mens-erger-je-niet” ontdekt. Als je een leuke avondvullende bezigheid zoekt dan kan ik je aanraden om een willekeurige site van onze overheid te bezoeken en je aan te melden met je identiteitskaart. Een Ravensburger puzzelspel van 10000 stukjes is niets in vergelijking met de aanmeldingsprocedure via eID bij de overheid .  Wat heb je nodig voor dit avontuur: een full option Macbook Pro, een kaartlezer, je identiteitskaart en vooral heel veel geduld.  België is dan wel wereldkampioen Hockey en Belastingen Heffen maar qua servicegerichtheid kunnen we nog iets bijleren.  Ik was er toch eventjes zoet mee…

Ik zou mezelf niet omschrijven als een digibeet maar een Master in IT Systeemarchitectuur zou handig zijn.  De online gids raadt aan om de laatste versie van de eID lezer te installeren. Apple gebruikers wil ik aanraden om dit niet te snel te doen want de nieuwste software is nog niet compatibel met Mac toestellen. Als je als Mac-gebruiker de vraag krijgt om je systeem wachtwoord te gebruiken dan moet je dat vooral niet doen, ze bedoelen eigenlijk dat je de eID “pincode” moet ingeven, ik heb u gewaarschuwd. Ik begrijp wel dat als je een tool  “idiot-proof” maakt dan krijg je alleen maar grotere idioten.  Maar wat ik niet begrijp is dat een (duurbetaalde) service aan de burger niet van een leien dakje kan lopen. Elke tollenaar of  politieagent kan vanuit zijn combi, in no time, de algemene nationale gegevensbank (ANG) raadplegen. De ANG is niet je strafblad maar een databank waarin staat vermeld waar en wanneer je een scheet hebt gelaten of als er nog rekeningen openstaan. Alle privacywetten ten spijt krijgt de burger geen toegang tot de ANG.  Je kan alleen maar aan de privacy commissie vragen om te bemiddelen en te informeren of de opgeslagen gegevens wettelijk zijn.

Soit, via backward compatibiliteit ben ik dan toch tot aan het digitale overheidsloket geraakt, ik heb er mijn stand van zaken bij de sociale zekerheid geraadpleegd …en prompt een geel hesje aangetrokken!

 

Online shoppen?

online guitar

Een filetocht richting Brussel kan je het beste uitzitten in het gezelschap van je radio. In het programma Debecker polst mervouw Debecker naar wat ze graag wil horen. Naast het zoveelste gender-item ging het vandaag ook over “online shoppen”.  Om het politiek correct te houden moet er uiteraard het milieu bij betrokken worden. De vraag van de dag was dus: “Hoe kan je milieuvriendelijk online shoppen”?

Het antwoord hebben we niet gekregen. De onderzoekers zijn er nog niet uit maar al die stilstaande wagens rondom mij doen mij vermoeden dat er veel schoenen en kleedjes, al dan niet in de passende maat, onderweg zijn.  Zo’n zestig procent van de online consumptiegoederen  gaat “return to sender”.  Mensen met een realistische zelfperceptie zijn nu eenmaal veel meer ecologisch.

Eén interessante getuigenis kwam van een verpleegster maar Debecker ging er niet dieper op in. De dame had het over het economische gevolg voor de winkeliers. Haar man had een muziekwinkel en was van plan om ermee te stoppen.  De middenstand regeert al lang niet meer het land.  De muziekwinkeleigenaar werd genekt door de online verkoop van instrumenten en werd door zijn klanten gedegradeerd tot fixer van de brol die ze gekocht hadden bij een online dozenschuiver. De verkoopmarges die hij nog kon hanteren waren onvoldoende om een familie goudvissen in leven te houden.

Jammer dat Debecker  niet het economische gevolg van het online shoppen aansneed.  Als ik het woord muziekwinkel hoor dan spits ik mijn oren! Muziekwinkels waren ooit mijn favoriete stek in de winkelstraat!  Toen spoorde ik naar Brussel om te kwijlen over een Marshall toren bij Parys Flore. Of ik nam de trein naar Leuven om bij Jempi Lamar vriendelijk te vragen hoeveel zo’n Stratocaster kost.  In de Schrijnwerkersstraat in Hasselt stond ik dan weer te gniffelen voor het raam van J&R want daar hing een metalen gitaar in de vorm van een blote vrouwentorso. In Genk had Rubens een echte Bo Diddley hangen…  Ik denk dat die winkels in die tijd veel ruiten hebben gelapt, ik stond er telkens het winkelraam te likken.  Het begeren van een instrument is een groter genot dan het verwerven. Jaren van sparen om dan die gitaar te kunnen kopen. De muziekwinkel was een beetje hemel op aarde.  De eigenaar van de muziekwinkel was toen ook nog een soort ambachtsman die elk instrument persoonlijk inspecteerde en bespeelde.  Niet goed …dan return to sender!

De tijden veranderen. De baksteen en  cement winkels verdwijnen aan de lopende band en worden vervangen door mega magazijnen. De fabrikanten schakelen verdelers en retailers uit door het opleggen van afnamequota en waanzinnige shop requirements.  De Duitse dozenschuivers hebben de strop rond de nek van de winkelier stevig aangetrokken. Online is the new shopping experience. Instant satisfactie!

Vandaag ben ik de gelukkige eigenaar van veel instrumenten. Zeg nu zelf, …wat is er leuker dan muziek maken? Zo af en toe verkoop ik zelf wel eens iets wegens “te veel” in mijn collectie. Gelukkig moet ik er niet van leven. Zelfs als particuliere verkoper kom ik de verwende klanten tegen. Zagenventen die mijn tijd komen verkwanselen omdat ze eens op een Gibson willen spelen, …want die kan je niet meer vinden in de meeste muziekwinkels!  Betweters die mekaar hebben zitten opjutten in cyberspace. In mijn eigen huis komen ze vragen voor dertig dagen teruggaverecht  en ze declameren dat het in “Amerika” toch nog goedkoper is!  BTW en invoerrechten kennen ze niet maar ze weten alles van het instrument via Youtube. Dergelijke sujetten wijs ik steevast de deur, dat ze maar in Amerika gaan kopen. Of bij zo’n Duitse internetwinkel. Ze depreciëren de waarde van hun eigen goed. …en van mij krijgen ze een ecologische voetafdruk op de kont!

Radio Killed The Video Star!

Iedereen die mij kent weet het al lang: ik ben een radio-fiel!  Onderweg of thuis, altijd is er wel een rateldoos die aanstaat. Radio is een medium dat al jaren stand houdt. Radio overleefde televisie, radio gebruikt de “nieuwe media” als drager en video never killed the radio star! Radio is licht, transporteerbaar en discreet. Een internetstekker is optioneel maar niet nodig. Radio is geweldig! Radio is plezant!

Tegenwoordig luister ik vaak naar Klara, het meest ondergewaardeerde radiostation van het zendbereik.  Jarenlang heeft de wijzernaald op “Radio 1” gestaan. Zo lang zelfs dat ik mijn radiotoestel heb moeten vervangen, de knop was gewoon vastgeroest op Radio1. Vandaag luister ik DAB-gewijs naar Klara … klassiek, net zoals ik. Die switch naar Klara is er gekomen in de herfst van 2018.

Iedere generatie heeft zijn zender en ieder mensenleven maakt wel eens een “zenderswitch” mee.  Een zenderswitch is het moment wanneer je merkt dat je favoriete radiostation gewijzigd is. Het kan ook alleen maar zolang er nog een “staatsomroep” is. Commerciële zenders zijn het equivalent van corned beef,   het opentrekken van een ”blik” muziek. Er is niks mis met blikvoer maar het is minder smaakvol en altijd hetzelfde.

Ik zat nog in de kakstoel toen de citaten van Gaston Durnez uit het Telefunken toestel met het “groen oog”  kraakten. Jos Ghysen liet toen zijn scharniertje schuren bij Radio 2 en de radioassistente. Walter Capiau haalde radiofonische telefooncapriolen uit terwijl we het zondagse gebraad nuttigden of de ossentong in madeirasaus op kermiszondag. Mijn eerste gezangen als menselijk wezen waren: Op-La-Di Op-La-Da (The Beatles).  Radio 2 is mijn lievelingszender gebleven tijdens de schooljaren.  Grappige ochtendclowns, hardrock in de namiddag en funky disco op woensdagavond. Als punker moest ik nog in het geniep naar Funkytown luisteren.

Daarna stak Studio Brussel de kop op: Grunge, rock en “Het Leugenpaleis”, Clement Peerens for President. Hautekiet was nog gewoon goed, de muziek rebels en  radio werd interactief.  Door gebrek aan informatie en de opkomst van hip-hop en rapmuziek ben ik StuBru ontvlucht en heb ik asiel gezocht bij Radio 1: goeie muziek en veel duiding.

Niet alleen mensen maar ook zenders veranderen. Radio 1 is meer interactief geworden. Radioprogramma’s waarbij de luisteraars radio maken zijn niet alleen goedkoper maar ook populair.  Zenders werken vandaag voor “doelgroepen” en “bereik” en “luisterdichtheid” zijn belangrijk geworden. Bovendien heeft een heel nieuwe generatie Radio 1 overgenomen en hun crappy muziekkeuze aan het publiek opgedrongen. Zelden hoor je nog een muziekje dat langer dan drie minuten en zeventien seconden duurt. Alleen de Belpop 100 en de Classics 1000 zijn nog aan te horen. Het luisterpubliek heeft tenminste nog goede smaak. De berichtgeving is overgenomen door een bakfiets-elite. Tendentieus en altijd politiek veilig om de sneeuwvlokjes toch maar geen verkeerde scheet in hun gat te duwen. Interactieve radio waarbij ik me telkens verbaas met welk gemak bellers mekaar afzeiken omdat ze een andere mening hebben.  Als ik dat voorgeschoteld wil dan stem ik wel af op Villa Politica of De Zevende Dag.

Geef mij maar Klara, dat is klassiek stereofonisch behang voor de moderne tijd.  Goeie muziek en goeie informatie. Jazz, klassiek en infotainment waarover nog nagedacht is. Uiterst combineerbaar met een sigaar en een sterke koffie, of stevige neut.  Terwijl Guitar4mation muziek van Tomas Gubitsch tokkelt (8’03”) schrijf ik dit stukje. Ik blijf verwonderd.